Tekst: Marc Verachtert
Foto’s: GoodPlanet en IVN
Een Tiny Forest moet slechts 200 m² groot zijn. Ondanks de beperkte oppervlakte geeft het een enorme boost aan de buurt, want groen, stimulans voor biodiversiteit, maar ook en vooral leerrijk voor kinderen én hun ouders! Dat ervaarden ze al in Schoten.
Niet zomaar groen
Een Tiny Forest, gewoon een bosje van 200 m²? Fout! Om als Tiny Forest door het leven te gaan is meer nodig dan een verzameling bijeengeraapt groen. Dirk Vercammen, milieuambtenaar en diensthoofd van de milieudienst Schoten legt uit: “Het is een groengeheel bedacht door de Indiase ingenieur Shubhendu Sharma verder bouwend op de bosbouwmethode van de Japanse bomenexpert Akira Miyawaki. Die ontwikkelde in de jaren ’70 van de voorbije eeuw een methode om natuurlijke, inheemse bossen te herstellen. Hij legde ruim 1.700 bossen aan, waarvan 96,7 % zich binnen tien jaar tot een veerkrachtig ecosysteem ontwikkelden. Shubhendu Sharma raakte geïnspireerd door Miyawaki ’s aanpak en vertaalde de werkwijze naar een stadsomgeving.”
Bos op stadsmaat
Dat de idee net in het Oosten ontstond, verklaart Dirk door het bestaan van grote steden zonder ook maar een sprietje groen. “Als er al bos was in de omgeving van scholen, dan waren het meestal monoculturen van bijvoorbeeld palmplantages. Opzet was de kinderen opnieuw in contact brengen met echte natuur, liefst in hun directe leef- en schoolomgeving, ook als dat in sloppenwijken moest.
“Het bleek een godsgeschenk te zijn voor lokale scholen, maar ook voor de omwonenden. Elk aangelegd bosje introduceerde ecosysteemdiensten in de anders grauwe omgeving. “Kinderen ontdekten er schaduw van bomen, hoe planten en voedsel groeien en biodiversiteit die ze nooit eerder zagen.”
Meestal had het planten wel flink wat voeten in de aarde. Een bosje realiseren in een bodem waar ‘niets’ in zat, vroeg een grondige grondverbetering met diep loswerken, inbrengen van humus en compost en het aanbrengen van een voldoende dikke mulchlaag om verdamping van het schaarse bodemvocht te vermijden!
“Het bleek een godsgeschenk te zijn voor lokale scholen, maar ook voor de omwonenden. Elk aangelegd bosje introduceerde ecosysteemdiensten in de anders grauwe omgeving. “Kinderen ontdekten er schaduw van bomen, hoe planten en voedsel groeien en biodiversiteit die ze nooit eerder zagen.”
Ineens met ®
Het Nederlandse IVN – de Nederlandse natuurgidsenvereniging, te vergelijken met het Vlaamse Centrum voor Natuurbeschermingseducatie (CVN), volgde via het netwerk Learning About Forests (Foundation for Environmental Education) de ontwikkelingen op de voet op. Dirk trouwens ook. Hij is in zijn vrije tijd actief betrokken bij deze stichting die in 46 landen dit project van ‘outdoor learning’ promoot. “Zonder te stellen dat de situatie in Nederland vergelijkbaar is met pakweg India, trokken zij paralellen. Ook hier zijn er steden waar kinderen nooit of te nimmer een bezoek aan een natuurgebied brengen of kunnen brengen.”
Nederland startte enthousiast met het aanplanten van mini-bosjes, maar wel vaak zonder de criteria van de oorspronkelijke idee en werkwijze te volgen. Ze noemden ze echter wel Tiny Forest. “Vandaar dat het IVN het noodzakelijk vond de naam te registreren voor de gehele BENELUX om zo het publiek garanties te geven in contact te komen met een potentieel Tiny Forest. Vandaar dus de Engelse naam en een ®, het symbool van registred trademark er achter aan.”
IVN zocht het Belgische GoodPlanet aan om hier het concept te promoten en te assisteren bij realisatie. Geldgewin is niet aan de orde. GoodPlanet is een niet commerciële organisatie die als belangrijkste doel heeft jong en oud te inspireren op weg naar een duurzame samenleving en een gezonde planeet, waar iedereen goed kan leven, vandaag en morgen. “De mythe dat je dus moet betalen voor de rechten is de waarheid geweld aandoen, want integendeel” benadrukt Dirk.
Stap voor stap naar resultaat
Schoten realiseerde het allereerste Tiny Forst in België: een project bij de school Campus Kajee Regisseur en facilitator voor het geheel was de gemeentelijke milieudienst in nauwe samenwerking met Anna Leonard van Goodplanet en bijkomende ruggensteun van IVN. Ze zorgden ervoor dat alles strikt volgens het draaiboek van IVN en GoodPlanet verliep: van de eerste workshops voor buurtbewoners, ouders, onderwijskrachten en de belangrijkste doelgroep de schoolkinderen. “Over de loop van weken en maanden leert ieder van hen wat een bos is, hoe het werkt, kiezen ze een naam, stellen ze een team Rangers samen en planten tenslotte ‘hun’ Tiny Forest”.
Vanaf dan gaan de klasjes en de buurtbewoners voor het verwijderen van eventueel afval, het in orde houden van de omheining en voeren ze natuurwetenschappelijk werk uit met ‘natuurkoffers’, ‘bodemkoffers’ waarmee ze begrippen leren als successie, de wet van de sterkste, verdringing door dominantere struiken, uitval wegens concurrentie, hitte-eiland, de waarde van bodem en humus, en leren ze ook dier- en plantensoorten samen inventariseren. Dat traject gaat jarenlang door. Het aanplanten met daarbij de aankoop van struiken en bomen is dus slechts één schakel in een hele natuureducatieve en particpatieve keten.
Opening én doorstart
Toch wordt natuurlijk het meest uitgekeken naar de uiteindelijke realisatie op het terrein. In Campus Kajee is het resultaat een 200 m² groot bosje, grondig voorbereid met bodemverbetering door middel van compost, 600 stuks plantgoed, een openluchtklas met boomstammen om op te zitten en een omheining die bezoekers -zeker de eerste jaren- aanzet een bepaald wandelcircuit te volgen en loslopende honden te weren. 13 maart 2020 zou geopend worden met passende festiviteiten en grote buurtbetrokkenheid. “Die dag ging de eerste covid19-lockdown echter in! Het luik participatie rond boseducatie, een belangrijk onderdeel van het ontstaansproces, schoot er bijgevolg zo goed als bij in.”
Realisatie en lintjes knippen is echter allesbehalve een eindpunt. “GoodPlanet en IVN blijven coachen en mee begeleiden. Vandaar ook dat een Tiny Forst meer kost dan zomaar een bos aanleggen. “22.000 euro” legt Anna Leonard de cijfers op tafel en benadrukt dat daar alles inzit: “plantgoed, voorbereiding van het terrein, realisatie van de ontmoetingsruimte, omheining, de organisatie van en de begeleiding bij de plantdag, alle educatieve materialen, het participatief traject met school, bedrijf en buurt, ondersteuning in pers en communicatie en coördinatie”.
Schoten betaalde zelf maar een fractie van dat bedrag, want deed beroep op sponsoring en materiële hulp van bedrijven. ”Dankzij de woonmaatschappij De Ideale Woning hebben we trouwens al een tweede project uitgevoerd in een sociale woonwijk (Marsstraat Deuzeld) en overwegen we zelfs een derde. Beide opnieuw in relatie en samenwerking met scholen in een dicht bebouwde buurt“ vult Dirk Vercammen aan.
Beter dan een bos?
Het Tiny Forest Campus Cajee is inmiddels dus in volle groei en ontwikkeling. “Zonder noemenswaardige uitval door de hete zomer van 2020” accentueert Dirk de kwaliteiten van onder andere de bodemaanpak. Conventionele bosbouwers in Vlaanderen steigeren als ze horen over het grondverzet, het diepe omwoelen en de toevoeging van compost. “Terecht” aldus Dirk Vercammen “Ik zou ook nooit een bos aanplanten door eerst de bodem uit te graven. Maar in een verstedelijkte omgeving zijn de groeikansen voor plantgoed minimaal en wil je toch een soortenrijk bos, dan helpen we even de natuur. In het belang van de natuureducatie”.
Ook de juiste plantenkeuze speelde vanzelfsprekend een rol bij het behalen van het succes, net als het inschakelen van de kinderen en de buurt. Zij zullen ook betrokken blijven bij alle verder onderhoud en ontwikkeling, incluis de ontwikkeling van de natuurwaarde. Of zoals wel eens wordt gesteld de biodiversiteit groter zou zijn/worden dan normaal bos reageert Dirk Vercammen heftig “Dat achtervolgt ons wel. Kijk, in de gepubliceerde studies wordt onder ‘normaal bos’ verwezen naar industriële monocultuur-bosplantages in onder andere India.
“Daarom en erg duidelijk: neen, een paar Tiny Forests kunnen geen natuurlijk bos of ‘oud’ bos vervangen. Er is zelfs geen vergelijk mogelijk. Maar laten we wel wezen: in een versteende omgeving kan een Tiny Forest wél voor meer biodiversiteit en ecosysteemdiensten zorgen dan een traditioneel plantsoen of gazonveld.”
Wetenschappelijk gevolgd
Op wetenschappelijke onderbouwing over de situatie hier is het wachten. Maar ze komt. Er wordt verder gebouwd op ander onderzoek uitgevoerd door Wageningen Environmental Research (WENR) in samenwerking met tientallen speciaal getrainde IVN-vrijwilligers, ofwel citizen scientists. “Zij monitoren sinds februari 2019 zeven Tiny Forests in Almere, Delft, Ede, Utrecht en Zaanstad.”
Uit de recente tussenrapportage van het biodiversiteitsonderzoek, waarbij 261.308 waarnemingen zijn gedaan, blijkt dat de vrijwilligers al 636 diersoorten en 298 plantensoorten determineerden. Wat CO2-vastlegging betreft blijken er flink wat verschillen volgens gebruikte boomsoorten, bodemgesteldheid en plantdichtheid. “Wel is te zien dat oudere Tiny Forests een hogere CO2-vastlegging realiseren, met als uitschieter het Tiny Forest Groene Woud in Zaanstad, met een CO2 equivalent van 631,2 kg/jaar.”