Tekst: Marc verachtert
Het expertisecentrum Urban Forestry Lab adviseert om het groen in de stad niet langer uit te drukken in aantal stammen, maar wel in bedekkingsgraad of kroonprojectie-oppervlakte van zowel bomen als struiken. Hoe meer ervan, hoe liever en graag minstens 30 tot 40%, met focus op de meest ‘hete’ plekken. Op die manier kan de leefbaarheid in onze steden veilig worden veiliggesteld. Behandel groen in steden trouwens niet als tuinier, wel als stadsboswachter!
Help groen groeien
Het Urban Forestry lab is nog maar twee jaar jong, maar wel stevig aan de slag als expertisecentrum stadsgroen van Hogeschool Vives, Campus Roeselare. “Het ontstond uit een denkoefening om het curriculum van de afstudeerrichting groenmanagement te actualiseren. We kozen daarbij resoluut voor stedelijk groen. Al moesten we daarvoor productiegerichte vakken wat afbouwen, toch is het een positieve keuze. We zitten namelijk in afstand verder weg van het centrum van de sierteelt, terwijl stedelijk groen overal is en in opmars” zegt Dieter Anseeuw, voor dit interview ons aanspreekpunt. “Bomen zijn bovendien de duurste en tegelijk de langstlevende component van stedelijk groen. Of zouden dat toch moeten zijn. Veel bomen staan er spijtig genoeg echter zomaar bij en leveren daardoor niet de ecosysteemdiensten waartoe ze de potentie hebben”.
Groene airco: levensnoodzakelijk
Over de functie van bomen kan Dieter uren praten. “Met de voorbije hete zomers raakte vooral hun airco-effect het meest bekend en gewaardeerd. Mensen zochten hun schaduw op voor zichzelf en hun auto”. Het is een opstap naar het besef dat bomen niet te missen werkkrachten zijn om het hitte-eiland effect in steden terug te dringen en dat moet dringend gebeuren! “Vandaag noteren we in België tijdens een hittegolf namelijk een oversterfte tot ca. 5% of tussen 1300-2000 personen.
Kijk je naar oversterfte veroorzaakt door corona – naar schatting 16% of 18 000 personen. Bovendien weten we dat er jaar na jaar meer hittegolfdagen op komst zijn. Nu zijn het er 6 per jaar en we evolueren wellicht naar 17 hittegolfdagen tegen 2050. Door het stedelijk hitte eiland effect ligt het aantal hittegolfdagen in stedelijke kernen bovendien hoger dan de gemiddelden”.
Water, gered van riolering
Onregelmatige regenval is een ander klimaatprobleem waar bomen mee tegen ingezet kunnen worden. “Niet tegen regenbommen zoals we die in augustus 2021 kenden, maar bij normale regenval blijft 30% van de neerslag plakken in bomen, waarna die deels verdampt. Op die manieren temperen bomen een snelle afvoer van regenwater richting riolering. En het kan nog beter, door het regenwater kans te geven maximaal in de grond te infiltreren, eventueel zelfs te stockeren voor latere opname door bomen” verwijst hij naar substraten, kratten en andere systemen die tegenwoordig steeds vaker onder stadsbomen worden ingebouwd.
“Denk trapsgewijs” adviseert hij: “Als het kan, laat regenwater dan spontaan en ter plaatse infiltreren, lukt dat niet hou het dan vast voor later gebruik door de boom of laat het elders infiltreren. Pas als dit niet kan, laat je het water richting liefst gescheiden rioolstelsel gaan zodat het in een beek of rivier afgevoerd wordt”.
Groen doet goed
Het luchtzuiverend vermogen van bomen voor en in steden nuanceert hij. “Om de uitstoot van auto’s, verwarming en alles wat maar bij stadsleven hoort te zuiveren kom je niet toe met zomaar wat bomen. Daar hebben we grotere massieven aan stadsrandbossen voor nodig”. Verder volgen vastleggen van fijn stof, verkeersgeleiding, aangenaam maken van de woon- en werkomgeving om zo uit te komen bij een verder uitdiepen van het belang van groen op psychisch welzijn. “Mensen voelen zich meer ontspannen in een groene omgeving, blijven langer shoppen in groen aangeklede winkelstraten, werken vlotter, beter en intenser in een groene omgeving of met zicht op groen. Hoe belangrijk zelfs alleen maar kijken naar groen is, wordt trouwens gestaafd in ziekenhuizen. Patiënten in kamers met zicht op groen herstellen sneller dan die in een kamer met zicht op een steense omgeving (2)”.
Ruimte in plaats van doodskisten
In een stad moet de ruimte echter met veel partners en functies gedeeld worden. “Toch mag dat niet de aanleiding zijn om -zoals vroeger en nu nog te vaak – bomen als laanbeplanting in ‘doodskisten’ te planten”. In straten en op pleinen ziet het Urban Forestry Lab liever grotere gehelen; groeneilanden “met meer planten en een duidelijke gelaagdheid”. Idem voor parken: “Voor bomen is het niet interessant om solitair op een pelouse; te staan. Hun wortels moeten er op een onnatuurlijke wijze in concurrentie met de dichte grasmat. Imiteer er de natuur: ga voor onderbegroeiing en geef bladeren de kans om onder de kruin te vallen en er te composteren.”
Inheems waar het kan
Imiteren van natuur gaat ook op voor de boomkeuze. “Inheems/uitheems? Het is een steeds terugkerende discussie. Wij zijn daar iets gematigder in. Waar mogelijk kiezen we voor inheemse soorten. Voor bepaalde situaties kan uitgeweken worden naar inheemse soorten met Zuid- of Oost-Europese herkomst, die dus iets meer aangepast zijn aan een mediterraan of continentaal groeiklimaat. Voor extreme standplaatsen in de artificiële stadsomgeving – daar waar inheems het niet goed doet- zijn uitheemse soorten niet uitgesloten, zelfs te verkiezen boven geen aanplanting. Er geldt één strikte beperking: ze mogen niet invasief zijn. Invasieve exoten verspreiden zich niet alleen in de stad maar ook erbuiten”.
Bij de uitheemse kijkt het Urban Forestry Lab trouwens liefst eerst naar wat verderop in Europa aanwezig is dan onmiddellijk op andere continenten te gaan zoeken. “In Oost-Europa zijn bergstreken die met hun moeilijke doordringbaarheid, warmtereflectie en -uitstraling gelijkenissen vertonen met de groeicondities in het stedelijk microklimaat”.
Inheems groen moet de regel zijn, maar in extreme omstandigheden kunnen niet invasieve exoten met voorrang voor planten van dichtbij een passend alternatief zijn.
Een groenmaatschappij van jong en oud
Voorkom dat een bepaald ogenblik terug geschakeld wordt naar een 0-situatie. “Als groen om bijvoorbeeld leeftijd moet wegvallen, mag dat niet voor het gehele bestand gelden. Voorzie daarom best een mix aan soorten, van pionierssoorten als wilg en berk die dertig-veertig jaar oud worden samen met soorten als eik en beuk die -mits ruimte en aandacht- gemakkelijk honderden jaren oud worden”. Later volgt een spel van wijkers en blijvers, maar ook van aanvullingen. “Vergelijk het met een bos. Dat wordt in eerste instantie ook in één keer geplant”.
Stadsgroen moet een combinatie van soorten en leeftijden zijn, kwestie van nooit in een 0-situatie te belanden
Alleen waar het kan
Met “Plant aub geen bomen waar ze geen groeikansen hebben” doen Dieter Anseeuw en zijn collega’s appel op gezond verstand. “Bomen elk jaar kandelaberen of tot luciferstokjes terugsnoeien is zinloos. Het zorgt voor overbodig werk, brengt amper kruinoppervlakte en dus ook amper ecosysteemdiensten bij, en het leidt tot kopieergedrag in particuliere tuinen. Als er echt geen ruimte is voor een boom voorzie je beter één of meer struiken!”.
Oud is nog steeds jong
Groenplanning vraagt vooruitkijken, denken op langere termijn en verder dan een of enkele legislaturen. “Een bomenbeheerplan voor twintig jaar ver klinkt enorm, maar is een absoluut minimum. Bomen worden veel ouder! De meeste stadsbomen halen niet eens hun volwassenheid, terwijl ze nochtans pas dan volop ecosysteemdiensten uitspelen. De biodiversiteit in een boom neemt toe naargelang hij ouder wordt. Sommige vogels, insecten en ook schimmels kunnen namelijk niet zonder dood hout”. Bomen en leeftijd. Veel mensen hebben het er moeilijk mee. In mensenbegrip is zestig jaar veel. “Een eik is met die leeftijd nog steeds een puber. Hij kan er 500 worden. Hem kappen omdat er op zijn zestigste een tak uitvalt, is als een 15-jarige jongen euthanaseren omdat hij een tand verliest”.
Een eik die 500 jaar kan worden al na zestig jaar kappen omdat er een tak uitvalt, is zoals een tiener euthanaseren omdat hij een tand verliest
Kijken naar de toekomst
Boombeheerplannen, weten wat elke boom aankan en hoe hij passend verzorgd moet worden. Het grote woord is er uit. “Veel gemeentebesturen hebben er nog geen. Vaak door een gebrek aan mankracht. Vandaar dat we met ons team gemeentebesturen willen ondersteunen of assisteren”. Het brengt ons bij hoe infrarood-satellietbeelden en -dronebeelden elkaar kunnen/moeten versterken. “Satellietbeelden zijn met een resolutie van minimaal 2×2 meter niet gedetailleerd genoeg. Aanvullen met dronebeelden is een oplossing”.
Hoe en wat mogelijk is wordt op dit ogenblik onderzocht in en masterthesis die door KU Leuven en het Urban Forestry Lab wordt begeleid. “Met zo’n QuickScan zijn we in staat om bijvoorbeeld in een dreef heel snel de probleembomen eruit te halen, zodat alleen die verder moeten onderzocht worden”. Helemaal ideaal wordt het trouwens indien zo’n scan als tijdreeks over een geheel van jaren wordt gemaakt. “Het maakt aftakelingsprocessen, die zich vaak en geleidelijk over meerdere decennia spreiden, toch zichtbaar voor de groenverantwoordelijke”.
Werk inspirerend
“Goed beheerd stadsgroen vertaalt zich ook in een grotere appreciatie én navolging door de bewoners”, weet Dieter. “Zie je in het openbaar groen veel pelouse, dan herhaalt zich dat bij de inwoners. Zijn er goed beheerde bloemrijke graslanden dan wordt ook dat overgenomen.
Idem wat gelaagdheid in het groen betreft, maar ook -en spijtig genoeg- voor het kandelaberen van bomen. Ook al is er plaats voor een spontaan uitgegroeide boom”. Om openbaar groen als voorbeeld te laten fungeren heeft hij een advies klaar: “Voorzie bomen, struiken en aanplantingen van naambordjes of maak gebruik van QR-codes zodat mensen meer informatie kunnen terugvinden over het wat en hoe”.
Mag het wat kosten?
Of een boom eindeloos mag kosten om hem toch maar in de stad te hebben? Dieter Anseeuw is resoluut: “Neen”. Zonder namen van steden te noemen, vertelt hij over bomen die te veel gekost hebben. “Ze werden geplant niet omwille van hun toekomstige prestaties of ecosysteemdiensten, wel om een architecturaal project extra prestige te geven. Er wordt dan typisch gekozen voor grote formaten met een aardig prijskaartje, maar waarbij wel beknibbeld wordt op de ondergrondse standplaatsinrichting. Zo’n boom staat dan te stressen in een concrete jungle”.
Hij vindt ze te duur voor de leeftijd die ze maar zullen halen en vreest dat door zo’n op termijn tot mislukken gedoemde projecten, aversie ontstaat over groen. “Ook bij opdrachtgevers die tienduizenden euro’s in het project stopten. Neen, hoe beter aandacht besteed werd aan de natuurlijke kringlopen en processen hoe beterkoop het project wordt en hoe beter het is voor het groen en onze steden”.
Informatie: www.urbanforestry.be en www.vives.be
Bronnen:
- zie www.sciensano.be/nl/pershoek/aanzienlijke-oversterfte-tijdens-de-hittegolf-van-augustus-2020
- www.researchgate.net/publication/17043718_View_Through_a_Window_May_Influence_Recovery_from_Surgery